Ik leef sinds 22 maart onder Spartaanse omstandigheden op mijn eilandje op de Vinkeveense plassen. Hier is geen avondklok, hier zijn geen besmettingen en dat heeft alles te maken met het feit dat er gewoon geen mensen zijn. Ik ben alleen op het eiland. Als een ontspoorde Robinson Crusoe trotseerde ik afgelopen week de kou met een illegale houtkachel, die zoveel fijnstof uitstoot, dat ik de komende jaren in ieder geval niet op GroenLinks zal stemmen. In de totale eenzaamheid werk ik aan het nieuwe Matroze album. Soms komt er iemand langs om iets in te spelen. Laatst nog een violiste. Maar ik ben inmiddels zo vervreemd van de buitenwereld dat ik, wanneer ze weg is, nog steeds tegen haar praat…Ik praat sowieso de hele dag tegen het niets. Ik weet niet ….het gebeurt gewoon. Afgelopen weekend kwam één van mijn dochters logeren. Het voelde zo onwerkelijk…een gesprek met iemand voeren. We stookten een groot vuur en het voelde goed…het voelde oer…Plotseling werden we opgeschrikt door keiharde muziek …niet zomaar muziek…ik hoorde Sam and Dave…Otis Reading…Sam Cooke…Aan de horizon verscheen de Vinkeveense patatboot. Een soort te grote strontpraam met een stalen opbouw die er vele jaren later is aangelast. Boven op het dak bevond zich een lelijke aluminium schoorsteen waar witte walm uitkwam die rook uitbraakte met de geur van afgetapte motorolie. Op het dek bevonden zich 3 mensen. De kapitein, gekleed in een spijkerbroek, streepjes matrozen hemd en dikke antislip laarzen. Zijn vrouw droeg een oogverblindend paars trainingspak en dochter was getooid in een zelfgemaakt rafelig paashaaspak en danste volledig uit de maat op de good old stax-ritmes. ’Zullen we een patatje nemen?’ vroeg ik aan mijn dochter. Ik had niet echt honger maar misschien wel behoefte aan een gesprek met mensen of uit een gebaar van solidariteit om deze middenstander te helpen. ‘Jaaaa’ juichte mij dochter…’Patat…ik wil patat’. Als een soort schipbreukeling met de redding nabij maakte ik wenkende bewegingen. Toen de patatboot mijn eiland op tien meter was genaderd riep ik naar de kapitein ‘Twee patat met! Kom niet dichterbij…het is ondiep ..ik kom wel met mijn bootje langszij. ‘Ach wel nee’ riep de kapitein ‘Ik steek hem er wel in’ . Als een ervaren ‘pulswing ‘visser bleek hij in staat binnen dertig seconden de gehele bodem om te ploegen en het vijftig jaar oude ecosysteem van de veengrond geheel om zeep te helpen. ‘Lekker frikadelletje erbij?’ vroeg zijn vrouw. Ik keek haar aan. Ze zag eruit als een complot-tokkie uit Amsterdam noord. ‘Ik ga over mijn nek van frikandellen.’ riep ik haar toe. Het was niet mijn bedoeling dit tegen haar te zeggen, maar het rolde er gewoon uit. Dat krijg je van de eenzaamheid Ze zette de muziek nog harder. ‘A change is gonna come’ van Sam Cooke. Ik dacht dat ik gek werd. Ik verwachtte Gerard Jolink of Renée Froger…maar Sam Cook? De vrouw zette de muziek weer zachter. ‘Wil je een blikkie?’ ‘Mevrouw…mijn hele fucking koelkast zit vol met drank. Die ga ik zo meteen opdrinken om deze gebeurtenis zo snel mogelijk te vergeten.’ Inmiddels waren er al 30 minuten verstreken. En dat allemaal voor 5 euro handel. ‘Hou nou eens op met dat geploeg man…ik kom met mijn bootje naar je toe. ‘schreeuwde ik boven Sam Cooke uit. Mijn dochter kreeg medelijden. ‘Weet je wat?’…doe er ook dan maar een kaassoufflé bij. Uiteindelijk 45 minuten actie van de Vinkeveense patatboot voor totaal 7 euro. Ik voer langszij en nam de etenswaar in mijn bootje. Een half uur na deze maaltijd vond ik mijzelf kotsend boven het toilet. Het lag niet aan de patat…het waren de emoties om weer eens echte mensen te zien…weet je wat…ik heb inspiratie voor een nieuw lied…’De Ballade van de Patatboot’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten