‘Je weet toch dat je hier je scooter
niet mag starten? Je weet het toch?’ Frieda staat op vier veilige meters hoogte,
vanaf het balkon , bij de ingangspoort van Matrozenhof, Givanni toe te spreken. ‘Ja mevrouw. ..het
spijt mij..Ik had het moeten weten.’ ‘Het
spijt je helemaal niet Givanni. Ik lees het van je gezicht! ‘ ‘Mevrouw, het
spijt mij echt . Ik was er niet helemaal bij met mijn hoofd. Ik heb de laatste
tijd nogal nare dingen meegemaakt.’ ‘Dat is jouw probleem Givanni. Daar heb ik
niets mee te maken.’ Het is tijd om in te grijpen. ‘Laat hem met rust Frieda en
ga naar huis!’ zeg ik. ‘Als Givanni wit was geweest had je niets gezegd. Ik
rijd en start ook altijd op het Matrozenhof Tegen mij durf je niks te zeggen.’ voeg
ik er nog aan toe. Stampvoetend loopt Frieda weg terwijl ik Givanni een knipoog
geef. Frieda is zo’n geval. Ze heeft niets te doen behalve iedereen in de gaten
te houden. De orde en regels moeten gehandhaafd worden zoals zij dat wil anders
belandt ze in een inrichting. Givanni ken ik vanaf het moment dat ik op
Matrozenhof kwam te wonen. Mijn eerste echte kennismaking was op het moment dat
zijn oudere broertjes de postbode in elkaar beukten. Die had de kleine
Givanni een zwarte aap genoemd. ‘Zo is het wel genoeg mannen. Hij heeft zijn
straf nu wel verdient.’ zei ik tegen de broertjes. Ze stopten gelijk met slaan.
‘Ja buurman ..U heeft gelijk ..het is wel genoeg zo.’ Het Matrozenhof is een
vesting van sociale woningbouw op de Kadijken waar de koopwoningen zich als een
ziekte door het gebied verspreiden en het hof langzaam in een wurggreep nemen.
Ook van binnenuit worden de sociale woningen snel verkocht op het moment dat er
iemand vertrekt. De samenstelling hier is pikant te noemen. De vijfkamer
appartementen worden bewoond door grote gezinnen van Surinaamse en Marokkaanse
afkomst. ( en door ondergetekende Nederlands/Israelische) . Op de 2 kamer appartementen
wonen veelal witte vrijgezelle mannen die eigenlijk altijd klagen en nooit een
hand zullen uitsteken als je ze om hulp vraagt. Mijn vrouw werd een keer
achterna gezeten door een geflipte oude Turk met een mes in zijn handen. Hij
dacht dat we zijn kleinkinderen mee naar Israel wilden nemen. Onze buurtjes van
Marokkaanse afkomst en de broertjes van Givanni waren er als eerste bij om mijn
vrouw te beschermen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten